INTERVIEW TROUW – 20 augustus 2025

Wanneer is een boek, een schilderij, een muziekstuk of voorstelling eigenlijk af? Voor Frank Boeijen is dat meer gevoel dan een rationele keuze, waarbij twijfel altijd loert. Over Kronenburg Park bijvoorbeeld, dat bijna niet was uitgebracht. 

Frank Boeijen is een nieuwsgierig en breed geïnteresseerd mens. Tijdens het interview voor de serie ‘wanneer is een kunstwerk af’ vraagt hij geregeld hoe zoiets werkt in de journalistiek. Wanneer is een artikel af, welke rol speelt tevredenheid daarin en de mening van anderen?

Tevredenheid speelt mee, in muziek en journalistiek, maar is niet allesbepalend voor de vraag wanneer iets is voltooid. “Als je live speelt voor publiek dat helemaal enthousiast is, denk je soms: het was eigenlijk niet zo goed”, zegt Boeijen. “Maar de reactie van het publiek, kan je overtuiging veranderen. Al blijft die ontevredenheid toch een beetje; je blijft altijd streven naar nog iets meer.”

De 67-jarige Frank Boeijen schreef talloze nummers die een prominente plek innemen in de Nederlandse popgeschiedenis. Kronenburg Park, Zeg me dat het niet zo is, Winter in Hamburg, Zwart wit. En wat te denken van De Verzoening, dat de meeste mensen kennen van het refrein: ‘Heb me lief, heb me lief. Heb dit lichaam lief’. Toch is Boeijen ondanks zijn staat van dienst niet vrij van twijfel. Dat ziet hij allerminst als een zwakte. Mensen zonder twijfel, daar heeft de zanger het niet zo op. “Maar twijfel bemoeilijkt wel het maken van een keuze. En een keuze maken, is nodig is om iets af te krijgen.”

“Ik zat een keer in de stoel bij het tv-programma De geknipte gast van Özcan Akyol. Dat gesprek van een uur hadden ze teruggebracht naar vijftien of twintig minuten, wat ze goed hadden gedaan. Zoiets lijkt mij erg moeilijk, want wanneer is zo’n aflevering af? Je moet dan voortdurend beslissingen nemen. Wat wel, wat niet. Twijfel maakt dat moeilijk. Ik en de band hebben ook heel vaak getwijfeld. Zelfs over Kronenburg Park twijfelden we of we het überhaupt uit zouden brengen. We vonden de sound een beetje raar.”

Twijfel kan ook spelen bij de keuzes die Boeijen en zijn band maken bij het samenstellen van een nieuw album, of bij een optreden. “Hoe begin je, hoe eindig je, zit er genoeg variatie en contrast in? Heb je instrumentale stukken, of ben je de hele tijd zelf aan het woord? Ook bij het schrijven van liedjes kun je je soms afvragen of het goed genoeg is. Dan is het fijn als iemand anders even meeluistert of feedback geeft. Hoe zit dat eigenlijk bij jou? Heb jij een klankbord?”

Een nieuw nummer begint bij Boeijen met een gitaar, een tekst en een melodie. “Als dat bevalt, ga ik ermee naar mijn pianist Ton Snijders, dan naar de band en gaan we in de studio aan de slag. We nemen een lied live op. En dan nog een keer. Soms spelen we een nummer wel tien keer.”

“Op een gegeven moment neem je een beslissing. Meestal slaap ik er nog een nachtje over en luister ik het lied thuis nog eens rustig terug. Soms laat ik een nummer ook een tijd liggen en luister ik het later opnieuw. Dan denk ik: misschien moeten we het helemaal anders aanpakken. Als je merkt dat alles klopt, als de muzikanten na het luisteren van de opname op elkaar reageren, dan weet je dat het goed zit en is een nummer echt af. Het is een lang proces hoor.”

“Dan is er nog een andere stap die je moet nemen. Want hoe werkt een nummer voor het publiek? Tijdens het live spelen kijk je hoe mensen reageren. Dat geeft bevestiging, of juist het besef dat het nummer live misschien toch niet werkt zoals je had gehoopt. Dat is ook al een paar keer voorgekomen. Misschien is een nummer voor een muzikant eigenlijk nooit écht af; ze denken altijd “het kan nog beter”.

Zal dat het geval zijn geweest bij Bruce Springsteen, vraagt Boeijen zich af. Springsteen bracht in juli maar liefst zeven albums uit met materiaal dat hij jarenlang op de plank had laten liggen. “Hij zal gedacht hebben: het is wel oké, maar toch niet helemaal goed. Wanneer besluit je als artiest om iets níét uit te brengen, omdat je het zelf niet goed of af genoeg vindt? Dat blijft een fascinerende vraag.”

Boeijen heeft zelf ook songs die nooit op een officiële plaat verschenen. “Wij hebben een soort genootschap, dat ooit als fanclub begon. Die heet – grappig genoeg – FBI, wat staat voor Frank Boeijen Informatie. Dat genootschap bestaat al heel lang. Voor deze fans maken we cd’s met nummers die het gewone album niet gehaald hebben. We hebben eigenlijk onze eigen ‘onuitgebrachte’ albums. Die serie heet Onbekend & Onvoltooid. Als je lid bent van het genootschap, krijg je die cd’s regelmatig toegestuurd. Dat is echt heel leuk, vooral voor de echte liefhebbers.”

Met het vorderen van de jaren merkt Boeijen dat hij anders werkt dan vroeger. “In het begin waren we erg perfectionistisch. Wat je goed kunt horen in die oude nummers, is dat alles tot in detail is doordacht, ook de arrangementen. Later, vanaf de jaren negentig, ben ik wat losser gaan opnemen. We hadden jarenlang een Engelse technicus en die zei soms: “This sounds like a record.” Dat is een goede manier om te zeggen: het is af. Dit klinkt als een plaat, als iets dat je op cd of de radio zou kunnen horen. Niet per se commercieel, maar vooral creatief en technisch goed.”

Dat wil niet zeggen dat een song of album perfect hoeft te zijn. Imperfecties kunnen muziek juist veel zeggingskracht geven. Dat mist Boeijen weleens als hij muziek hoort waarbij veel gebruik is gemaakt van technologie. “Bij muziek die bijna helemaal door machines wordt gemaakt, mis je de menselijke maat. Die muziek ademt niet. Hoe strak een muzikant ook speelt, het blijft toch anders dan wanneer een machine het doet. Natuurlijk kun je tegenwoordig in zo’n machine wel wat menselijke imperfecties inbouwen, zodat het iets organischer klinkt. Maar toch blijft het anders – het gevoel is niet hetzelfde.”

De voltooiing van een album is ook de afronding van een periode. Doet dat iets met Boeijen zelf? Groeit hij daarvan als mens en artiest? “Daar hoop je wel op. Ik weet nog goed dat mijn ouders overleden. Ze stierven allebei binnen één jaar, ze waren 82. Ik ben de jongste van tien, dus dan maak je dat vanzelf mee. Ik heb toen het album Vaderland gemaakt, dat eigenlijk over mijn vader ging, maar iedereen dacht dat het over Nederland ging. Dat vond ik op zich wel mooi. Je verwerkt, via je muziek, de dingen die je overkomen; de meest pijnlijke gebeurtenissen probeer je om te zetten in liedjes op een manier die het voor de luisteraar niet te zwaar maakt.”

“Het blijven zoeken naar het moment dat een tekst echt af is, dat blijft daarbij een uitdaging. Ik geloof niet zo in rijm, dat heb ik allang losgelaten — hoewel er soms wel binnenrijm in mijn teksten zit. Het belangrijkste is dat er mooie zinnen in zitten, of zinnen die voor mij iets extra’s betekenen. Zoals in het nummer Kronenburg Park: “Vraag niet naar de weg, want iedereen is de weg kwijt.” Of: “Denk niet zwart-wit, maar in de kleur van je hart.” Zulke zinnen probeer je altijd te schrijven, maar dat lukt natuurlijk niet altijd.”

“Op een gegeven moment moet je zeggen: het is klaar. In de studio kun je eindeloos blijven sleutelen, zeker nu in het digitale tijdperk, waarin er zoveel mogelijkheden zijn. Maar je moet – of je het nou leuk vindt of niet – gewoon een deadline stellen. Bijvoorbeeld: “Vandaag of morgen moet het af, er komt niks meer bij.” Want anders blijf je maar dingen toevoegen en uiteindelijk werkt dat meestal niet ten goede. Dat zal jij ook hebben. Een maximaal aantal woorden, of een moment waarop je het moet inleveren. Een deadline is eigenlijk de beste vriend van de voltooiing.”

Tekst: Marco Visser
Foto: Koen Verheijden

Deel dit bericht